BN/DeStem, Netherland
October 6, 2006
1915? Genocide? Waar gaat dit over? '; De meeste Turken weten niet
wat er is gebeurd in de oorlog met Armenie'
Door Edine Wijnands
Turkse Nederlanders zijn in rep en roer. Vorige week besloten het CDA
en de PvdA kandidaat-Kamerleden van hun lijsten te halen, omdat die
niet willen erkennen dat Turkije zich in 1915 schuldig maakte aan
genocide.
Yusuf Kaplan, duo-raadslid voor de PvdA in Bergen op Zoom wrijft zich
eens goed achter de oren. "Het is toch waanzin dat wij onze kostbare
tijd moeten besteden aan iets dat in 1915 in Turkije plaatsvond?"
Maar goed, gebeurd is gebeurd en Kaplan, die een gooi wil doen naar
een Statenzetel bij de provinciale verkiezingen in maart, weet dat
ook hij de vraag kan krijgen voorgeschoteld: hoe sta jij in de
kwestie Armenie? "En dan moet ik in alle oprechtheid antwoorden dat
ik geen flauw idee heb. Net als heel veel Turken in Nederland weet ik
niet wat er nou eigenlijk precies is gebeurd in 1915. Er is namelijk
nooit een gedegen, onafhankelijk onderzoek naar geweest."
In 1915 was het oorlog, dat weet Kap- lan. En in die oorlog is bloed
gevloeid. "Onvermijdelijk", zegt daarop Mustafa Cicek, CDA-raadslid
in Oosterhout. "Wie oorlog voert, heeft bloed aan zijn handen."
De vraag is alleen of Turkije destijds bewust zoveel mogelijk
Armeniers heeft gedood. Een vraag die volstrekt irrelevant is, vindt
Kaplan. "Nogmaals: waar hebben we het over? Deze oorlog speelde zich
af in het Ottomaanse rijk. Dat bestaat niet meer. Sinds 1923 kennen
we de Turkse republiek. Waarom moeten wij ons in Nederland opeens
verantwoorden voor iets dat ons land, de Turkse republiek, niet eens
heeft gedaan? Je rekent een huidige inwoner van de Duitse republiek
toch ook niet meer af op de Tweede Wereldoorlog?"
Ook Erkal Ucerler, CDA-raadslid in Breda, betreurt het dat zijn
partij een standpunt over de Armeense kwestie verlangt van Turkse
Kamerleden zonder dat er een onafhankelijk onderzoek is geweest. "De
partij moet iemand niet dwingen om zichzelf te verloochenen. Dan word
je politiek monddood gemaakt. Dat kan en mag niet in een land waar
iedereen het altijd heeft over het recht op vrijheid van
meningsuiting."
Cicek zegt, net als Kaplan, ook: "Ik weet niet wat deze zaak van
bijna honderd jaar geleden met de Nederlandse Tweede Kamer te maken
heeft. Met de toekomst van dit land."
Hij vindt het, net als zijn partijgenoot Ucerler, erg jammer dat zijn
partij zulke rare sprongen maakt. Ucerler: "Het dwarsboomt de
integratie, de participatie van Turken in de Nederlandse
maatschappij. Nederlanders zien opeens Turken die zich druk maken
over een kwestie uit de Turkse geschiedenis en denken op basis
daarvan misschien dat Turken radicaliseren." Cicek: " Op die manier
groeien bevolkingsgroepen niet naar elkaar toe. Integendeel."
Cicek snapt de woede van de Turkse gemeenschap wel. In die van
Oosterhout hoorde hij veel geluiden van mensen die niet meer willen
stemmen op CDA of PvdA. En sterker: hij twijfelt zelf ook.
"Want welke zeggenschap heb jij als Turks Kamerlid straks als je
gedwongen wordt om over bepaalde zaken een uitspraak te doen waar je
niet achter staat. Ja, ik ben boos op het CDA. Die heeft zich
kennelijk laten leiden door Europese normen. Het is Europa, en met
name Frankrijk, dat opeens die hele Armeense kwestie naar boven
haalt. In mijn ogen om zo opnieuw het Turkse lidmaatschap van de EU
tegen te gaan. Ik wil van Balkenende een duidelijke uitspraak. Pas
als die mij overtuigt, krijgt hij mijn stem. "
Helemaal niet stemmen, is trouwens voor hem, noch voor de andere
Turkse raadsleden, een optie. "Nee, dan straal je een negatieve
houding uit. Bovendien verlies je elke kans om mee te praten", aldus
Ucerler. "Je moet stemmen. En als het aan mij ligt gewoon nog op het
CDA."
Ook Kaplan blijft zijn PvdA trouw. "Natuurlijk, we kunnen over een
punt van mening verschillen, maar er zijn nog tientallen andere zaken
waar ik me wel in kan vinden." De lokale politici zijn het over een
zaak helemaal met elkaar eens. Wethouder Hatice Can-Engin van de
gemeente Gilze en Rijen verwoordt dat zo: "Mijn werk is om me druk te
maken over de toekomst van mijn gemeente. Niet over het verleden van
haar voorouders."
October 6, 2006
1915? Genocide? Waar gaat dit over? '; De meeste Turken weten niet
wat er is gebeurd in de oorlog met Armenie'
Door Edine Wijnands
Turkse Nederlanders zijn in rep en roer. Vorige week besloten het CDA
en de PvdA kandidaat-Kamerleden van hun lijsten te halen, omdat die
niet willen erkennen dat Turkije zich in 1915 schuldig maakte aan
genocide.
Yusuf Kaplan, duo-raadslid voor de PvdA in Bergen op Zoom wrijft zich
eens goed achter de oren. "Het is toch waanzin dat wij onze kostbare
tijd moeten besteden aan iets dat in 1915 in Turkije plaatsvond?"
Maar goed, gebeurd is gebeurd en Kaplan, die een gooi wil doen naar
een Statenzetel bij de provinciale verkiezingen in maart, weet dat
ook hij de vraag kan krijgen voorgeschoteld: hoe sta jij in de
kwestie Armenie? "En dan moet ik in alle oprechtheid antwoorden dat
ik geen flauw idee heb. Net als heel veel Turken in Nederland weet ik
niet wat er nou eigenlijk precies is gebeurd in 1915. Er is namelijk
nooit een gedegen, onafhankelijk onderzoek naar geweest."
In 1915 was het oorlog, dat weet Kap- lan. En in die oorlog is bloed
gevloeid. "Onvermijdelijk", zegt daarop Mustafa Cicek, CDA-raadslid
in Oosterhout. "Wie oorlog voert, heeft bloed aan zijn handen."
De vraag is alleen of Turkije destijds bewust zoveel mogelijk
Armeniers heeft gedood. Een vraag die volstrekt irrelevant is, vindt
Kaplan. "Nogmaals: waar hebben we het over? Deze oorlog speelde zich
af in het Ottomaanse rijk. Dat bestaat niet meer. Sinds 1923 kennen
we de Turkse republiek. Waarom moeten wij ons in Nederland opeens
verantwoorden voor iets dat ons land, de Turkse republiek, niet eens
heeft gedaan? Je rekent een huidige inwoner van de Duitse republiek
toch ook niet meer af op de Tweede Wereldoorlog?"
Ook Erkal Ucerler, CDA-raadslid in Breda, betreurt het dat zijn
partij een standpunt over de Armeense kwestie verlangt van Turkse
Kamerleden zonder dat er een onafhankelijk onderzoek is geweest. "De
partij moet iemand niet dwingen om zichzelf te verloochenen. Dan word
je politiek monddood gemaakt. Dat kan en mag niet in een land waar
iedereen het altijd heeft over het recht op vrijheid van
meningsuiting."
Cicek zegt, net als Kaplan, ook: "Ik weet niet wat deze zaak van
bijna honderd jaar geleden met de Nederlandse Tweede Kamer te maken
heeft. Met de toekomst van dit land."
Hij vindt het, net als zijn partijgenoot Ucerler, erg jammer dat zijn
partij zulke rare sprongen maakt. Ucerler: "Het dwarsboomt de
integratie, de participatie van Turken in de Nederlandse
maatschappij. Nederlanders zien opeens Turken die zich druk maken
over een kwestie uit de Turkse geschiedenis en denken op basis
daarvan misschien dat Turken radicaliseren." Cicek: " Op die manier
groeien bevolkingsgroepen niet naar elkaar toe. Integendeel."
Cicek snapt de woede van de Turkse gemeenschap wel. In die van
Oosterhout hoorde hij veel geluiden van mensen die niet meer willen
stemmen op CDA of PvdA. En sterker: hij twijfelt zelf ook.
"Want welke zeggenschap heb jij als Turks Kamerlid straks als je
gedwongen wordt om over bepaalde zaken een uitspraak te doen waar je
niet achter staat. Ja, ik ben boos op het CDA. Die heeft zich
kennelijk laten leiden door Europese normen. Het is Europa, en met
name Frankrijk, dat opeens die hele Armeense kwestie naar boven
haalt. In mijn ogen om zo opnieuw het Turkse lidmaatschap van de EU
tegen te gaan. Ik wil van Balkenende een duidelijke uitspraak. Pas
als die mij overtuigt, krijgt hij mijn stem. "
Helemaal niet stemmen, is trouwens voor hem, noch voor de andere
Turkse raadsleden, een optie. "Nee, dan straal je een negatieve
houding uit. Bovendien verlies je elke kans om mee te praten", aldus
Ucerler. "Je moet stemmen. En als het aan mij ligt gewoon nog op het
CDA."
Ook Kaplan blijft zijn PvdA trouw. "Natuurlijk, we kunnen over een
punt van mening verschillen, maar er zijn nog tientallen andere zaken
waar ik me wel in kan vinden." De lokale politici zijn het over een
zaak helemaal met elkaar eens. Wethouder Hatice Can-Engin van de
gemeente Gilze en Rijen verwoordt dat zo: "Mijn werk is om me druk te
maken over de toekomst van mijn gemeente. Niet over het verleden van
haar voorouders."